Ik maak nooit wat mee, tot vorige week. In het ziekenhuis nam ik de trap naar beneden. Naar de ruimte waar mensen zitten te wachten totdat ze worden opgehaald door familie, vrienden of de taxichauffeur. Iedereen vult de wachttijd op een andere manier in. Sommigen schuifelen ongeduldig kleine stukjes heen en weer, anderen zitten op hun rollator of in hun rolstoel voor zich uit te staren.
De meeste mensen zitten op de lange houten bank en smoezelen wat met elkaar. Ik zie blije gezichten, gezichten die gelatenheid uitstralen en ronduit sombere gezichten. Ik vermaak mezelf door te proberen in te schatten welke gezichtsuitdrukking bij welk nieuws hoort. Niks leukers dan mensen observeren.
“Als je niet ziek bent dan word je het hier wel.” Even kijken alle gezichten op naar een grote somber kijkende man die woest een meneer aanstaart die door een speciale rolstoeldeur binnenkomt. Het tocht inderdaad flink als deze deur en de draaideur allebei open staan. De rostoelmeneer doet net of hij niks hoort en rijdt door naar de lift. Hij kan er verder ook niks aan doen. Alle hoofden draaien weer terug naar hun oorspronkelijke positie .
‘Piep’, de draaideur stopt. Ik zie mensen tegen elkaar aanbotsen. Een dikke meneer die lichtvoetig probeert te blijven staan. Dat lijkt te gaan lukken maar op het laatste moment, als in een soort slow motion, botst hij toch tegen de ranke vrouw voor hem. De vrouw met een bosje bloemen in haar hand heeft ook moeite met haar evenwicht. Het bosje wat prachtig de draaideur binnen ging, verandert in een zielig bosje met veel geknakte bloemen. Een bloem is zelfs blijven hangen tussen de deur. De steel binnen, de geknakte knop buiten. In de draaideur zie ik mensen druk met elkaar praten en proberen in beweging te komen. Het lijkt zowaar op een oude stomme film.
Ondertussen kijkt iedereen in de ruimte naar de perikelen bij de draaideur. De commentaren en goede adviezen hoe de deur weer in beweging te krijgen, komen op gang. Om me heen zie ik voorzichtige glimlachen, pretoogjes en de eerste verschijnselen van de slappe lach ontstaan. Dat werkt aanstekelijk. De stemming is omgeslagen in een vrolijke toestand. Er is geen somber gezicht meer te zien. Ik wist het: lachen is een fantastisch medicijn.